Op een avond (of eigenlijk was het nacht), na een avondje uitgaan in de stad, moest ik weer naar huis. Maar er reden geen treinen meer. Nou is dat niet zo'n groot probleem, want ik woon niet zo ver van de stad vandaan. Ik was een beetje in een gekke bui en besloot toen om maar lopend naar huis te gaan. Zo gezegd, zo gedaan. En in minder dan twee uur was ik thuis, eigenlijk ging het best goed, zo zonder voorbereiding of wat ook. Toen ik dit de volgende week op het werk vertelde zei Frank, een van de collega's:
Je kunt de Kennedymars van Somerenwel gaan lopen.
Leuke opmerking van die collega. Maar het was wel even van: Wat is dat eigenlijk?
Kan ik dat? Ik ging dus informeren en kwam erachter dat deze tocht, die toen net
gelopen was, elk jaar wordt gelopen en dat men dan wordt geacht binnen twintig uur
tachtig kilometer wandelend af te leggen. Een klein detail daarbij is dat de tocht
's avonds om tien uur start, en dat het eerste gedeelte van de tocht dan ook
in het donker wordt gelopen.
De "uitdaging" van de collega stond, dus had ik me voorgenomen om de
eerstvolgende Kennedymars in Someren te gaan lopen, die van 1996.
De familie keek in eerste instantie heel vreemd op toen ze hoorde dat ik zo'n lang stuk wilde gaan wandelen. Maar ik was natuurlijk niet gek (toch?), en ging trainen. Om te beginnen een fietsroute bij mij in de buurt, een rondje van 17 km. Meteen al de eerste keer bleek, net als toen ik die keer 's nachts naar huis liep, dat het eigenlijk wel goed ging. Nadat ik enkele rondjes van 17 km had gelopen ging ik verder. Eerst nog door het rondje tweemaal achter elkaar te lopen, dus 34 km in één keer. Verder liggen er in de omgeving nog twee fietsroutes, van 23 en 32 km. Deze heb ik vervolgens ook enkele malen gelopen, ook allebei achter elkaar. Zo had ik al een afstand van ongeveer 50 km gelopen. Verder ben ik in groepsverband op de donderdagavond begonnen met lopen. Dat begon met ongeveer 10 km en eindigde met ongeveer 20 km. De familie kreeg ondertussen ook door dat ik serieus van plan was om die tachtig kilometers te gaan halen, omdat ik tijdens ontmoetingen met de familie vertelde over de trainingstochten. Als laatste liep ik, enkele weken voor de grote tocht, ook nog tweemaal het rondje van 17 km 's nachts, zodat ik ervaren had hoe het is om 's nachts te lopen.
En toen kwam de grote dag. Ik had me van tevoren al opgegeven voor deze tocht, en
daarbij had ik ook enkele papieren gekregen. Ik kreeg onder andere een routebeschrijving,
waarop ook aangegeven stond op welke locaties welke dranken en etenswaren zouden
worden verstrekt. Die lijst toonde me, dat ik eigenlijk niet eens iets te eten of te
drinken mee zou hoeven nemen, aangezien overal voor gezorgd zou worden. Toch had ik wel
iets meegenomen, een paar liga-repen. Bij de start kwam ik nog twee bekenden van de
donderdagavondwandelingen tegen. De ene was al een ervaren wandelaar, en ook de leider
van deze wandelingen. De andere was net als ik begonnen met wandelen als training voor
deze nachttocht.
In het begin ging het wel goed, maar ik vond dat ik te hard liep. Daarom haakte ik op
een gegeven moment aan bij een blijkbaar ervaren groepje dat ongeveer zes kilometer
per uur liep. Halverwege werd me dat toch te veel, en heb ik deze groep verder laten
lopen. Bij die rustpost halverwege kwamen we echter een vriendin van hen tegen die
aan haar vijfde Kennedymars Someren bezig was, en die op dat moment wat probleempjes
had met lopen. Samen hebben we toen het grootste deel van de tweede helft gelopen.
Een bijzondere ervaring is dat langs het gehele parcours, waar er ook maar huizen staan,
er toch altijd minstens enkele mensen langs de kant staan. Ook midden in de nacht.
Mensen zorgen voor vuurtjes, voor lichtjes, en moedigen al die wandelaars aan. Dat
geeft het geheel toch een heel bijzondere sfeer.
Bij de rustpost op vijftig kilometer kreeg ik een inzinking. Het eerste mannetje met
een hamer was er; hij vroeg heel zeurderig waarom ik eigenlijk met deze tocht meedeed.
Nadat ik me op die post weer wat opgepept had ging het voorlopig weer. Tot ongeveer
zeventig kilometer. Daar kwam het tweede mannetje met een hamer; deze keer was het
niet psychisch maar fysiek. Mijn lichaam begon te protesteren, want het zou wel
genoeg zijn. Met wat hulp van medewandelaars, en met dezelfde motivatie die mij na
vijftig kilometer door had laten gaan, ben ik toch nog redelijk vlot bij de finish
aangekomen. Op het einde was het wel zwaar, maar het publiek maakte een hoop goed.
Ik was doodop, maar ook heel trots dat het toch gelukt was. En dat was duidelijk aan
me te zien. Dat gevoel had ik niet alleen, maar dat hoorde ik later ook nog van een
bekende die vlak bij de finish langs het parcours stond.
Direct na afloop van die eerste Kennedymars was mijn eerste reactie:
Het was leuk, maar dit hoeft niet zo nodig meer.
Echter, enkele weken later, toen ik weer goed bijgekomen was van deze eerste fikse
tocht, waren het vooral de positieve herinneringen aan deze tocht die steeds weer boven
kwamen. En toen ik ontdekte dat er niet ver bij mij vandaan nog zo'n 80 kilometer-tocht
werd georganiseerd heb ik ook aan deze
meegedaan. Dat was mijn eerste
"80 van de Langstraat"
(waar ik overigens nog
een leuke anekdote over heb; die komt nog een keer). Het ging veel beter dan in Someren,
en na afloop voelde ik me ook beter. Op zich was dit wel enigszins te verklaren: ik wist
ondertussen dat ik het kon, en wat ik kon verwachten. Dat was het begin van mijn
wandel-hobby - sommigen zouden het misschien verslaving noemen.
Vanaf die eerste Kennedymars
zijn al mijn wandeltochten die ik in georganiseerd verband
heb gelopen vastgelegd in een
wandelboekje. Ondertussen heb
ik er daar al enkele van volgemaakt, en het gaat nog steeds door. Thans zijn mijn
wandelboekjes grotendeels ook digitaal te raadplegen. Er zijn verschillende overzichten;
deze komen bijna overal binnen mijn digitale wandelboekje terug: